Neurotransmitters
Tijdsduur: 20 minuten
Neurotransmitters
Lesbeschrijving Neurotransmitters
Oefening 1 (klassikaal)
We hebben al ontdekt dat we zelf dingen kunnen doen waardoor we ons gelukkiger voelen:
sporten, lachen, aanraken, positief denken, knuffelen, complimentjes ontvangen, dat soort dingen.
Maar we kunnen ons geluksgevoel ook een beetje groter maken met wat we eten :-) Om erachter te komen hoe dat kan, moeten we eerst iets meer weten over de hersenen. Hieronder een aantal vragen (en antwoorden) om de voorkennis te oefenen.
Oefening 2 Uitleg over Neurotransmitters (klassikaal)
Hieronder is een afbeelding van een hersencel. Onze hersenen bestaan uit miljarden van deze hersencellen. Als een hersencel iets wil vertellen (bijvoorbeeld: “ga rennen”), dan praten de hersencellen met elkaar. Ze geven het bericht door, net zolang totdat het bij de spieren in je benen is aangekomen. Dat gaat razendsnel.
Hersencellen “praten” door stofjes door te geven. Die heten “neurotransmitters”. Ze worden verstuurd door de tentakeltjes van de ene cel en worden dan weer opgevangen door de tentakeltjes van de volgende cel.
Voor verschillende boodschappen bestaan verschillende neurotransmitters. Om je benen aan te sturen worden andere neurotransmitters gebruikt dan om je lichaam te laten weten dat je je gelukkig voelt.
Die neurotransmitters (de boodschapstofjes die tussen de cellen worden verstuurd) worden door je lichaam aangemaakt. Daar heeft je lichaam de juiste voeding voor nodig. Welke voeding heeft je lichaam nodig om veel van deze gelukstransmitters te maken?
Oefening 3: Wat eet jij? (Individueel)
Bekijk de lijst met voeding. Schrijf op hoe vaak en hoeveel je van de verschillende voeding per week eet. Zijn er dingen die je nooit eet? Of juist heel veel? Het beste is om van alles een beetje te eten. “Gevarieerd” noemen ze dat.